Toezicht en de meldcode: waar letten inspecteurs op bij gastouders?
Elke gastouder is verplicht om te werken met de meldcode kindermishandeling. Maar hoe controleert een toezichthouder of je voldoende kennis hebt? En waar let men op tijdens het gesprek?
De meldcode is bedoeld om professionals te helpen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Ook voor gastouders geldt deze verplichting. Toezichthouders toetsen daarom regelmatig of een gastouder weet hoe de meldcode werkt, zelfs als die nog nooit is toegepast. Volgens de Wet kinderopvang (artikel 1.56 en 1.51a) en het Besluit kwaliteit gastouderopvang (artikel 8) moet elke gastouder de meldcode kennen en kunnen uitleggen wat die inhoudt.
Geen toets, maar een gesprek
Tijdens een inspectiebezoek stelt de toezichthouder vaak een aantal open vragen. Die zijn bedoeld om in te schatten of de gastouder voldoende kennis heeft. Denk aan:
- Wat zou je doen als je iets opvalt bij een kind of ouder?
- Kun je voorbeelden geven van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling?
- Weet je welke stappen de meldcode beschrijft?
- Heb je de meldcode al eens besproken of toegepast?
- Wat vind je lastig of belangrijk aan de meldcode?
Het gaat dus niet om een schriftelijke toets of het letterlijk opdreunen van stappen. Het gesprek moet laten zien of de gastouder weet wat er van hem of haar wordt verwacht als er zorgen zijn.
Signalen kunnen benoemen is essentieel
Als een gastouder geen signalen kan noemen, wordt het lastig om aan te tonen dat hij of zij de meldcode daadwerkelijk zou kunnen gebruiken. Herkennen van gedrag, reageren op vermoedens en weten wie je kunt inschakelen zijn belangrijke onderdelen van professioneel handelen.
Goed voorbereid het gesprek in
De meldcode is op veel plekken eenvoudig te vinden. In de online kennisbank staan bijvoorbeeld de vijf stappen duidelijk uitgelegd, net als de meest voorkomende signalen. Gastouders die zich hier goed in verdiepen, kunnen met vertrouwen het gesprek met de toezichthouder aangaan.